Paarden Verzorgen

Controle van de stal

In de stal is een ruif, voederbak en drinkbak aanwezig. Een liksteen zorgt voor een toevoer van zout. De ruif moet dagelijks voorzien worden van vers hooi. De voederbak dient proper te zijn en overgebleven voedsel resten moeten verwijdert worden. Voedsel dat blijft liggen is meestal niet goed meer. Ook de drinkbak moet elke dag gecontroleerd en gereinigd worden.

Eerst breng je de paarden naar buiten. Met een mestvork of schep verwijder je de mest ballen. Dan verwijder je het schone stro en legt het aan de kant. Alle vieze plekken en nat stro dienen opgeschept en weggebracht te worden. Het schone stro mag je daarna terugleggen en aanvullen met vers stro. Nadien moet je het stof laten zakken alvorens het paard weer in de stal te zetten. Wekelijks of maandelijks word de gehele stal leeggehaald en ververst.

Poetsen

1. Eerst moet het grofste vuil van het paard afgeborsteld worden. Dit doe je met de roskam. Je begint aan de linkerkant van het paard bij de hals. Maak ronddraaiende bewegingen. Hierbij mag je best hard duwen, dan masseer je je paard tegelijkertijd. Je moet wel oppassen op gevoelige plekken, bijvoorbeeld in de lies. Het hoofd en de benen mag je niet met de roskam borstelen. In de ruiperiode kun je met de rubberen roskam heel goed de losse haren uitborstelen. Je hebt nu al het vuil en losse haren losgeborsteld en naar boven gehaald. Dit grove vuil borstel je weg met de harde borstel.
2. Met de zachte borstel ga je nu in rechte streken, met de haren mee, het overige losgeborstelde vuil van je paard af borstelen. Na een paar streken ga je met je zachte borstel over de rosborstel om hem schoon te maken. Met de zachte borstel kun je ook de benen en het hoofd van het paard borstelen. Doe vooral bij het hoofd heel zacht en voorzichtig.
3. Maak met een vochtige spons de billen van je paard schoon. Til met de ene hand voorzichtig de staart op en was met de andere hand het vuil weg. Pak een andere vochtige spons om de neusgaten schoon te maken. Als de ogen van je paard wat getraand hebben, kun je dat met dezelfde spons schoonmaken.
4. Pak een vochtige, zachte doek of een handvol ongewassen schapenwol. Hiermee ga je over het hele lichaam van het paard. Zo poets je de laatste kleine stofjes weg en krijgt het paard een mooie glans. Je kunt ook een beetje glansspray op de vacht van je paard spuiten. Daar gaat hij mooi van glanzen. Pas wel op dat je het niet op de plaats van het zadel spuit want de vacht wordt er heel glad van en daardoor kan het zadel gaan schuiven.

Manen en staart

Om ervoor te zorgen dat de manen en staart van je paard er piekfijn uitzien, kan je de langste plukjes haar, die het geheel ongelijk en wanordelijk maken, uittrekken. Dit doe je door kleine plukjes rond je kam te wikkelen en er een korte ruk aan te geven. Op die manier blijven de haren op dezelfde lengte en blijven ze ook beter liggen. Om te voorkomen dat je je paard pijn doet, doe je dit best wanneer de huid warm is en de poriën open zijn

Hoeven

Eerst krab je de hoeven van uw paard uit met de hoefkrabber. Het laatste vuil kun je wegborstelen. De buitenkant van de hoef (de hoefwand) borstel je ook schoon met de harde borstel. Of je de hoeven moet invetten is afhankelijk van de omstandigheden. Zijn de hoeven van het paard zacht en staat je paard veel in het vocht of in de modder, dan vet je de hoeven in om ervoor te zorgen dat ze niet nog vochtiger worden. Als de hoeven van je paard heel droog zijn (vooral in de zomer) dan moet je ze eerst natmaken voordat je ze invet.